Een groeiend aantal inwoners en waarnemers erkent dat het meedogenloze streven van de technologie-industrie naar winst en innovatie hoge morele en maatschappelijke kosten met zich meebrengt. Uit recente peilingen blijkt dat meer dan tweederde van de inwoners van Silicon Valley gelooft dat technologiebedrijven hun ethische oriëntatie hebben verloren, een sentiment dat alleen maar wordt versterkt door de toenemende aansluiting van de sector bij verdeeldheid zaaiende politieke bewegingen.

De wortels van desillusie: “Cyberegoïstisch”

Deze ontevredenheid is niet nieuw. Al in 1999 waarschuwde auteur Paulina Borsook in haar boek Cyberselfish voor de gevaren die de dotcom-hausse met zich meebrengt. Ze betoogde dat de opkomst van Silicon Valley een ooit pragmatische, burgerzin getransformeerde gemeenschap veranderde in een gemeenschap die verteerd werd door ongecontroleerde ambitie en een radicale ideologie die zij ‘techno-libertarisme’ noemde.

De analyse van Borsook wees op de inherente minachting van de technologiesector voor regulering, het geloof in meritocratisch elitisme (het idee dat rijkdom gelijk staat aan intelligentie) en de ontmenselijkende neiging om individuen als programmeerbare entiteiten te beschouwen. Deze mentaliteit, zo voorspelde ze, zou onvermijdelijk verder reiken dan de grenzen van de Vallei.

Een profetie vervuld

Haar voorspellingen lijken vandaag verontrustend accuraat. De erosie van empathie in het publieke discours, de normalisering van het invasieve surveillancekapitalisme en de arrogante minachting voor de gevolgen van kunstmatige intelligentie voor het milieu wijzen allemaal op de realiteit die Borsook dertig jaar geleden voorzag.

“Als empathie nu een onsmakelijk persoonlijk falen is geworden; als surveillancekapitalisme de standaard, afgeschudde bedrijfspraktijk is geworden; als de milieueffecten van AI worden weggewuifd: dan leven we helaas in de technologiegedreven cultuur die ik dertig jaar geleden onze kant op zag komen”, aldus Borsook in een recent interview. “Het is verschrikkelijk dat ik gelijk had.”

De implicaties zijn duidelijk: de ongecontroleerde macht van Silicon Valley heeft de samenleving hervormd op manieren die velen nu als zeer schadelijk beschouwen. De vroege afwijzing door de industrie van ethische beperkingen heeft geresulteerd in een wereld waarin winst vaak de bovenhand neemt op mensen, en het potentieel van de technologie ten goede wordt ondermijnd door het meedogenloze streven naar dominantie.

De eigen inwoners van Silicon Valley erkennen nu de gevolgen van een systeem dat verstoring voorrang geeft boven verantwoordelijkheid. De vraag blijft: zal dit zelfbewustzijn zich vertalen in betekenisvolle verandering, of zal de technologie-industrie blijven versnellen op een pad dat zij zichzelf al lang geleden heeft ingeslagen?